AMusEd
Voor alle info en bestellingen kan je terecht op eBieB.be
Algemeen
Muziek is een universele taal. Zij kent geen landsgrenzen en is tijdloos. Toch zijn er weinigen die deze taal beheersen.
AMusEd heeft tot doel de ‘letters’ van de muziektaal makkelijker aan te leren.
Het ontstaan van de notatie
Al eeuwenlang maken mensen muziek. Net zoals verhalen werden vele melodieën door overlevering overgebracht. Stukje bij beetje is het notenschrift geboren. Zo noteerde men ooit één melodische lijn. Men kon enkel zien of men hoger of lager moest zingen: hoe hoger de noot boven de lijn, hoe hoger de toon. Later kwam er nog een tweede lijn bij. Pas vanaf de 10e eeuw komen de noten op of tussen vier lijnen te staan (Gregoriaans).
De vijfde lijn, zoals we de notenbalk nu nog kennen, kwam erbij in de Renaissance (1400/1500 – 1600), net zoals het ritme. Op deze manier kunnen ingewikkelde melodieën worden opgeschreven en doorgegeven.
Vijf lijntjes, elf noten
Op de huidige notenbalk kunnen dus vijf noten op de lijntjes worden gezet en vier ertussen. Met nog één noot onder de onderste lijn en één boven de bovenste, is er dus plaats voor elf noten. Tonen die nog hoger of nog lager zijn, kunnen met hulplijnen boven en onder de notenbalk genoteerd worden.
Sleutels
Om het teveel aan hulplijnen te vermijden en een leesbare partituur te verkrijgen, maakt men gebruik van verschillende sleutels.
Elke sleutel geeft een bepaalde tessituur weer. Dit is de afstand van de laagste tot de hoogste toon. De meest gebruikte sleutel is de solsleutel; de tessituur van een vrouwen- en kinderstem bevinden zich hier, net zoals die van een viool, fluit, klarinet, piano (rechterhand). Andere sleutels zijn bv. de fa- en altsleutel. De fasleutel wordt gebruikt bij o.a. piano (linkerhand), contrabas, hoorn en mannenstem, de altsleutel bij o.a. de altviool.
Verband tussen de sleutels
In de AMusEd-methode laten we het kind de geschiedkundige evolutie van de notenbalk doorlopen, gewoon omdat die zo eenvoudig is. De methode laat ruimte om de creativiteit van het kind aan te spreken om tot eenzelfde conclusie te komen dat noten lezen over elf lijntjes van het goede teveel is. Hét moment om de notenlijnen te verdelen over drie sleutels: de sol-, de do- en de fa-sleutel (zie fig.).
Door het begrijpen van het verband tussen de sleutels blijft de poort tot het aanleren van een nieuwe sleutel bij de keuze van een ander instrument altijd op een kier.
Beelddenken versus taaldenken
Alle mensen worden als beelddenker geboren. Immers, een baby kent nog geen woorden. Tot vier jaar zijn alle kinderen min of meer beelddenkers. Ze denken voor het grootste deel in beelden en gebeurtenissen. In deze eerste fase gebruiken ze vooral hun rechterhersenhelft. Deze staat in voor o.a. ruimtelijk inzicht, beelden, symbolen, muziek en kunst. Langzaam ontwikkelt het taaldenken (linkerhersenhelft) zich en wordt het beelddenken percentsgewijs wat kleiner.
Nieuw wetenschappelijk inzicht in de werking van onze hersenen maakt dat aangepaste studiemethoden snellere en betere resultaten geven.
Doos, regen, mier … in een kleurig jasje
De AMusEd-methode speelt in op de kennis in de verschillende werkingen tussen linker- en rechterhersenhelft voor het aanleren van de plaatsbepaling van de noten op de notenbalk. Het abstracte van noten lezen wordt vereenvoudigd door elke muzieknoot te associëren met een beeld uit de leefwereld van jonge kinderen. Deze beelden/woorden vormen een samenhangend geheel in een verhaal en bijpassend lied. De beginletters van elk woord dat hoort bij het beeld vormt de bijpassende notennaam (doos-do, regen-re, mier-mi, enz.). De corresponderende tekeningen worden als overgang in de muzieknoot geplaatst. Een kleur bundelt enkele opeenvolgende noten ter ondersteuning van het visuele geheugen. Een volgende reeks noten krijgt een andere kleur. Op deze manier wordt de toonhoogte van gelijknamige noten gedifferentieerd.
Notenwaarden, ritme, maat, tempo
Het beleven van tijd is een moeilijk gegeven. In de notenleer worden we geconfronteerd met:
- notenwaarden: hele, halve, vierde, achtste, enz. noten; elk van deze waarden bestaat ook in rusten,
- ritme: opeenvolging van notenwaarden,
- maat: wordt begrensd door een maatstreep en geeft een regelmatige verdeling van de tijd aan waarbij de som van de notenwaarden binnen één maat steeds gelijk blijft (=maatcijfer: breukvorm aan begin van elk stuk)
- tempo: de snelheid waarin dat ritme beleefd wordt; de tempo-aanduiding wordt weergegeven door Italiaanse termen en/of door een metronoomcijfer.
Breuken en notenwaarden
Het aanleren van breuken behoort eigenlijk tot de leerstof van het derde leerjaar. Omdat in muziek zowel noten als ritme essentieel zijn, is het noodzakelijk om toch sneller notenwaarden aan te leren.
AMusEd vertrekt ook hier van verhalen en maakt zowel gebruik van bijhorend ‘tastbaar’ didactisch materiaal (houten verdeeltaart) als van computersoftware waarbij een variabele klok met verdelingen het ritme helpt te visualiseren. Om het tijdsbesef nog extra te ‘beleven’, worden grote motorische bewegingen afgewisseld met fijnere motoriek.
AMusEd brengt kinderen op een audiovisuele manier in contact met breuken, vertrekkende vanuit muziek.
AMusEd maakt muziek toegankelijk voor iedereen!